Een laatste DUIK in de Vaartkom
Koen Monserez: ‘Als ik langs het beeld van de vis passeer, kan ik nog altijd denken: allez, hoe is dat nu ontstaan!’ Met de vijfde en laatste interventie op komst, duiken we met bezieler Koen Monserez van Max Last nog één keer in de verhalen van de Vaartkom, de Leuvense havenbuurt in volle omwenteling. Deze keer staat niet de geschiedenis centraal, wel de jeugd en de toekomst.

Dag Koen, ben je tevreden over het traject van DUIK?

Koen Monserez: ‘Best wel. We hebben een aantal zaken gerealiseerd waarbij we andere mensen hebben bereikt dan het reguliere theaterpubliek, met verhalen die je niet kan vertellen in een theaterzaal. Denk aan de vis die hier op het droge staat – dat beeld is een van onze beste interventies, vind ik. Het pleziert me ook dat die vis ook na DUIK zal blijven staan, nu de stadsdiensten het verdere onderhoud op zich nemen.’

‘Maar tegelijk denk ik ook: we hadden méér kunnen doen. Er waren meer ideeën dan we er uiteindelijk hebben kunnen realiseren. Max Last is een kleine organisatie, het hele team achter DUIK heeft ook andere jobs (Monserez werkt ook deeltijds bij Fonk/Cinema Zed, red.). Met meer mensen en middelen hadden we toch een sterker en duidelijker verhaal kunnen vertellen.’

Een van de idealen was om bij iedere editie van DUIK samen te werken met een artistieke, sociale en economische partner. Is dat gelukt?

‘Die spreidstand was niet zo makkelijk. We zijn er niet helemaal in geslaagd om de economie erbij te betrekken. Ik heb veel goede gesprekken gevoerd met bedrijven; de wil om mee te werken was er zeker. Maar als het gaat over concrete afspraken – bijvoorbeeld: architecten van hen die mee komen nadenken – is de reactie toch vaak: “Dat gaat niet, dat is te duur.” Ze doen dan liever een sponsordeal. Maar DUIK gaat voor mij niet om geld, wel om samen een project op te zetten rond een verhaal over de Vaartkom, waarbij je op voorhand niet altijd weet wat de uitkomst zal zijn. Met Albert Heijn (waar nu de Lidl is, red.), Noordoever en Café Entrepot hebben we goed samengewerkt, maar met andere bedrijven is dat niet gelukt.’

En AB/Inbev? In ons interview drie jaar geleden zei je dat DUIK niet geslaagd zou zijn als de biergigant niet zou meewerken.

‘Dat is nog niet gelukt. Maar ik stootte er niet op gesloten deuren. Ik mocht het project zelfs komen voorstellen op de personeelsvergadering, zowel voor de arbeiders als de bedienden. Ik blijf ook met hen in gesprek.

Zo wil ik samen met AB/Inbev graag een nieuw een soort fabriekstoneel starten – daar zou ik hen wel graag in willen stimuleren. Wordt misschien vervolgd!’

De beginambities van DUIK waren groot, maar die heb je na verloop van tijd bij moeten stellen. Meer dan projecten met een lange aanloop en grote impact, koos je voor gerichte interventies die verwondering moesten opwekken. Dat is ook heel waardevol, natuurlijk.

‘Jazeker, denk aan de frituur die opnieuw een dag opdook aan het oude Entrepot, of aan het stoppeke in de Vaart. Dat soort interventies waren haalbaarder. Aan de eerste twee edities van DUIK liepen telkens lange en tijdsintensieve trajecten vooraf, die bijna een professionele organisatiestructuur vergen. Je kan vrijwilligers niet vragen om iedere keer mee te gaan naar bijvoorbeeld buurtcentrum Schorenshof in Wilsele voor een overlegmoment. Het is ook echt een soort sociaal werk.’

De editie met de frituur had iets nostalgisch: een verleden dat opnieuw tot leven kwam.

‘Inderdaad. Frituuruitbater Dolf Houblon heeft hier tientallen jaren gestaan op het plein voor wat nu OPEK is. In 2009 is hij gestopt. Nu heeft hij nog één dag opnieuw frieten gebakken. Om half elf ’s morgens is hij beginnen bakken en hij is doorgegaan tot ’s avonds. (lacht) Het was een supermooie dag: ’s morgens sneeuwde het, ’s avonds scheen de zon.’

‘Femke LaFem (die ook de prachtige affiche ontwierp; eerst met Tobback nu met Ridouani, red.) tekende ondertussen op de frietzakken de verhalen die mensen vertelden over vroeger. Veel mensen hebben dan ook herinneringen aan de frituur. Zo zijn een aantal arbeiders die vroeger werkten in douanegebouw Entrepot of in de brandweerkazerne opnieuw een frietje komen eten, net als vroeger. Daar waren mensen bij die nog nooit een stap hadden gezet in OPEK. Ik vond het echt geslaagd hoe we die publieken hebben kunnen vermengen. Want ik vind dat het toch vaak werelden op zich zijn: OPEK, de Balk van Beel, de iets armere Ridderbuurt/Glasblazerijstraat met o.a. De Ruimtevaart of Het Lampeke hierachter… De integratie tussen beide werelden is vaak ver te zoeken.’

Een andere blikvanger was ‘het stoppeke’, dat lag te drijven op de Vaart.

‘De legende dat de burgemeester van Leuven de Vaart zou kunnen laten leeglopen door het stoppeke eruit te trekken, is de gimmick van het hele project. Dat moest er dan ook zeker in. Dit was de meest politieke aflevering, zeker omdat die plaatsvond in de zomer van 2018, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik heb toen, in openlucht op het plein

voor OPEK, Louis Tobback geïnterviewd over de Vaartkom, sociale woningbouw, het verschil tussen de sociale organisaties van de Ridderstraat en de chique appartementen rond de Vaartkom, etc. Toen ik hem vroeg of hij het dan geen probleem vond dat jonge gezinnen het niet meer kunnen betalen om in Leuven te wonen, ontweek hij de vraag een beetje, door te antwoorden: (doet Tobback na) “het is toch een heel complex gegeven…”. Maar ja, dat was natuurlijk campagnetijd. Ik geloof dat als ik nu met hem zou spreken, hij meer uit de biecht zou kunnen klappen. Maar ik vond Tobback die avond ook echt grappig. Hij was zeer ad rem. Hij zou een goede comedian zijn. Tobback en Monserez: het klinkt goed. En hij heeft toch tijd nu.’ (lacht)

In de voorlopig laatste aflevering werken jullie samen met Collectief dOFt en Collectief Elan(d). Waarom met hen?

‘Ik vond dat onze vorige projecten te veel draaiden om nostalgie: de frituur en het stoppeke, maar ook het kasteel in Arbre dat de gemeente Wilsele vroeger bezat, de vis die op de vijvers van Bellefroid staat en die we nu nabouwden…

Ik vond dat we het ook meer moesten hebben over de jeugd nu en hun dromen. Deze aflevering gaat dan ook ergens over de toekomst van de Vaartkom en hoe de jongeren die hier beleven. Eerst zal het jonge, Leuvense Collectief dOFt, samen met jongeren van Den Tube en Cirkus in Beweging, het publiek meenemen op een parcours in de openbare ruimte. Daar brengen ze kleine verbeteringen aan, zoals bijvoorbeeld een verkeersbord waar ze eendjes bij plaatsen. Zo stellen ze de omgeving van de Vaartkom wat in vraag.

De tour eindigt op de bovenste verdieping van een parking boven de Lidl (waar ook de eerste aflevering van Duik plaatsvond, red.), waar Collectief Elan(d) de performance Loving is allowed zal brengen. Elan(d) ontdekten we op Theater aan Zee. In hun performance zijn de deelnemers verdeeld in drie groepen en krijgen ze via drie soorten hoofdtelefoons instructies om samen dingen te doen. Hier draait het om de vraag: wat is dat juist: samen zijn, samen bewegen, samen leven? Wat is de interactie tussen mensen? Hoe worden we bepaald door de andere? Enz. Spannend! (lacht)

Hoe heb jij in de loop van de drie jaren DUIK de Vaartkom zien veranderen? Het bougeert hier toch aan een sneltreinvaart.

‘Ik ben blij dat er ook een secundaire school komt, op de plaats ongeveer waar vroeger de brandweer zat, samen met de Maakleerplek. Naast de woningen, de industrie en de kunst is dat toch een nodige extra functie. Maar ik blijf de Vaartkom toch erg clean en residentieel vinden. Er is zeker een gentrificatie aan de gang. Alvorens er alweer een nieuw prestigegebouw komt, zou ik toch liever veel meer sociale woningen willen en meer integratie tussen de Vaartkom en de wijken erachter en erboven.’

‘Nu, alles is nog niet klaar. Met de school en de nieuwe artiestenplek in de oude Molens van Orshoven (dat de Stad Leuven kocht, red.) komt er misschien wel een nieuwe dynamiek op gang. We moeten het een kans geven. Al voel ik dat het voor de kunstenaars minder interessant begint te worden en dat ze beginnen wegtrekken naar andere plekken. Ik ben bang dat de Vaartkom toch te veel een kustgemeente aan het worden is.’

Dat zal dan niet verbeteren als “Leuven Plage” er komt, met het openluchtzwembad.

‘Dat zwembad vind ik niet zo’n goed idee – ook al heet ons project DUIK. (lacht) Dan wordt het hier echt een beetje Monaco: daar heb je ook een groot zwembad in de haven. Er wordt politiek mee uitgepakt, wat ik ergens wel begrijp. Maar waarom zorgen we er niet voor dat we terug in de Vaart zélf kunnen zwemmen? De eerste zwemwedstrijden in Leuven vonden trouwens plaats in de Vaart – daar zijn mooie oude foto’s van in het stadsarchief.’

Eindigt DUIK nu, of heb je op termijn toch nog artistieke plannen in deze buurt?

‘Ideeën zijn er zeker genoeg. Een Crosswalk Musical, bijvoorbeeld. Ik zou graag, zoals James  Cordon, tussen het rode en het groene licht aan de Vaartkom, eens The Lion King spelen op het zebrapad. (lacht) Maar ik heb nog veel meer ideeën. Ik droom van een zeepkistenrace van Keizersberg naar beneden, waarbij iedereen zeepkisten mag bouwen, van fABULEUS tot de Scouts en de bewoners van het Schorenshof in Wilsele.’

Is er nog een andere Leuvense wijk die je graag eens onder handen zou willen nemen?

‘Goede vraag. (denkt na) Misschien toch de Kapucijnenvoer. De kruidtuin, mooi. Vroeger was er op het einde van de Kapucijnenvoer het slachthuis van Leuven, midden in de stad – wist je dat? Er was toen ook een groot openluchtzwembad, trouwens. Het fascineert me dat er in die buurt nog stukken halve weide zijn, het deel achter het Begijnhof richting de ring, bijvoorbeeld. Daar zie je nog het laatste stukje Leuven dat niet volgebouwd is. Er is daar nog lucht, terwijl de rest van de stad vol zit.’

Maar eerst is het tijd voor iets anders. Wat zijn de plannen met jouw gezelschap Max Last?

‘We zijn een nieuwe kern aan het uitbouwen, met onder meer Laurian Callebaut, Annelore Stubbe en Jonas Van Thielen. We zijn onlangs op weekend geweest, waarbij we projecten aan elkaar pitchen. Met ook choreografe Carli Gellings en dramaturge Stefanie Lambrechts en actrice/theatermaakster Martje Ceulemans vormen we een mooie groep van zes mensen. Samen moeten we nadenken waar we voor willen gaan. Max Last heeft op korte tijd al veel uiteenlopende zaken gerealiseerd: het komische duo Beersmans & Monserez met twee avondvullende shows, een wandelvoorstelling als Spinnenmetenknippen, de dark-comedy Een Kat een Kat, het theaterstuk Monsieur Même in de klassieke theaterzaal, DUIK in de Vaartkom… We gaan nu eerst bepalen waar we de komende tijd op willen inzetten. Misschien komt er wel een nieuwe naam. Het zijn alleszins spannende tijden.’

En is DUIK nu definitief gedaan?

‘Wie weet komt er ooit nog een vervolg. Het is sowieso een project dat mij erg verrijkt heeft. Bij mijn afstuderen aan de theaterschool had ik nooit durven denken dat ik nu een project als DUIK zou gerealiseerd hebben. Als ik langs de vis passeer, kan ik nog altijd denken: allez, hoe is dat nu ontstaan! (lacht) De voldoening is er dus zeker. En als ik die jonge gasten van dOFt en Eland(d) bezig zie, weet ik: het wordt een mooie laatste aflevering.’

Filip Tielens