VERHALENMAKELAAR VAN DE VAARTKOM – interview met Koen Monserez, initiatiefnemer van DUIK
Welke verhalen zitten er verborgen in de Vaartkom? Hoe kan kunst voor meer verbinding zorgen in dit snel ontwikkelende gebied? En klopt het gerucht dat de burgemeester een stoppeke weet zitten waardoor hij de hele Vaart kan laten leeglopen? Koen Monserez van theatergezelschap Max Last zoekt het uit in DUIK, een stadsbreed project dat net gestart is en nog loopt tot 2018.
Dag Koen. Welke band heb jij met de Vaartkom?
Koen Monserez: “Ik groeide op in Wijgmaal en fietste dus langs de Vaart wanneer ik naar Leuven wou. De Vaartkom is voor mij altijd de toegangspoort tot de stad geweest. Doorheen de jaren heb ik de buurt erg zien veranderen. In de jaren 70 en 80 hing er nog een grauwe sfeer, ondertussen is er veel meer leven gekomen en zit de Vaartkom in volle transitie naar een woonbuurt. Ik heb het altijd al het meest New York-achtige stuk van Leuven gevonden.”
Wat is jouw favoriete plekje?
“De Lantaarn, het volkscafé op de hoek van de Vaartstraat en de Havenkant. Er komt een fijne mix van mensen: de lokale Leuvenaars drinken er hun dagelijkse pinten, maar ook kunstenaars uit het nabijgelegen Casco vergaderen er. De drank is er goedkoop en artiesten hebben niet veel geld, een ideale combinatie dus. (lacht) Vroeger waren er zeker 30 à 40 cafés aan de Vaart. Het was echt de uitgaansbuurt van Leuven. Dat kunnen we ons nu nog moeilijk indenken.”
Hoe kwam je op het idee om met DUIK te starten?
“Enkele jaren terug maakte ik met jonge boksers uit Brussel de voorstelling Sleeping Elephant bij KVS. Dat project vergde een lange voorbereidingstijd, maar het leverde me ook een nieuwe kijk op over hoe je als kunstenaar de stad kan bespelen. Steven Beersmans en ik (samen Max Last, FT) hebben heel wat ervaring en affiniteit met de klassieke theaterzaal, maar ik ben er heilig van overtuigd dat deze tijden ook om een andere manier van theater vragen. Je kan niet meer zoals vroeger enkel repertoireteksten uit het hoofd leren en die vervolgens op een podium brengen. Langzaam ontstond bij ons de nood om op een vernieuwende, duurzame manier een project te starten. Dat verlangen leidde uiteindelijk tot DUIK, waarin we met verschillende partners artistieke acties willen organiseren rond de mythes en verhalen uit de Vaartkom.”
Waarom vind je die verbinding tussen verschillende sectoren zo belangrijk?
“Ik ben me ervan bewust dat ‘verbinding’ momenteel een modewoord is, maar als de samenleving zoals nu blijft verharden, zijn dit soort projecten erg belangrijk om mensen bijeen te brengen. Voor iedere aflevering van DUIK werken we samen met een artistieke, een sociale en een economische partner. Niet toevallig de drie sectoren die de dynamiek aan de Vaartkom bepalen. De industrie is natuurlijk de bestaansreden van deze plek. Heel wat oude bedrijven zijn al lang vertrokken, maar tegenwoordig vestigen er zich nieuwe creatieve industrieën, zoals televisieproductiehuizen. Artiesten vonden altijd al hun weg naar de Vaart: van de guerrilla-kunstenaars en de Molens van Orshoven vroeger, tot Casco en OPEK vandaag. Er zijn ook heel wat sociale organisaties actief in de hoger gelegen Ridderbuurt en in Wilsele, de armere wijken achter OPEK. Maar tussen al deze sectoren is er nog te weinig contact.”
In de eerste aflevering van DUIK, genaamd DE AFVAART, brachten jullie deze interactie al meteen in de praktijk.
“We wilden twee uiteenlopende werelden verbinden: de chique residentie Waterside aan de Vaart en de sociale wijken in Wilsele-Dorp achter de ring. De mensen van het Schorenshof, bijgenaamd ‘het Schurkenhof’ wonen misschien wel letterlijk op dezelfde hoogte als de vijftigers of gepensioneerden in hun nieuwe appartementen aan de Vaart, maar bevinden zich niet even hoog op de sociale ladder. Als economische partner kozen we voor Albert Heijn, die tussen hen in ligt en waar beide groepen gaan winkelen. Ook al komt er zeer veel volk over de vloer, toch moet deze winkel eind december 2016 verdwijnen wegens de fusie tussen Albert Heijn en Delhaize. Die economische wetten rond eerlijke concurrentie mogen dan wel juist zijn, voor de dynamiek in een winkel is dit verschrikkelijk.”
“Als eerste stap ben ik met al deze mensen gaan praten. De verhalen die naar boven komen, vormden de basis voor het project. Met de bewoners van Waterside deed ik een kaas en wijnavond. Zij vonden dat er in de Vaartkom veel gebeurde voor jongeren, maar te weinig voor mensen van hun leeftijd. Ze misten een bal dat in de namiddag begon en waar ze nog eens konden dansen op muziek uit hun tijd. Daarom droomden ze van een spiegeltent die de mensen uit hun appartementen lokt en opnieuw samenbrengt. In Schorenshof kwam er veel nostalgie naar boven. De bewoners herinnerden zich nog goed hoe de gemeente Wilsele, voor de fusie met de Stad Leuven, een kasteel had in de Ardennen waar je aan sociaal tarief naartoe kon in de vakanties. Het keukenpersoneel van de dorpsschool kookte er, de leraars verzorgden de animatie. Een coöperatie op kleine schaal dus.”
“Ons eerste idee was om alle toeschouwers van de eerste aflevering op een mystery tour mee te nemen naar dat kasteel in Arbre. Daar zouden we dan een re-enactment doen van hoe het er vroeger aan toe ging. Maar uiteindelijk vonden we toch dat we met dit eerste project aan de Vaartkom zelf moesten blijven. Dus maakten we een parcours. We begonnen op de parking van Albert Heijn en bouwden er een plattegrond van het kasteel na, zoals in de film Dogville. Vervolgens trokken we naar het buurtcentrum in Schorenshof, waar de mensen voor ons kookten. Daarna gingen we op de koffie bij Albert Heijn. Er vond een gesprek plaats met enkele arbeiders, de directie en het publiek over de discussie of een winkel enkel van economisch belang is of ook een sociale functie heeft. We eindigden de dag met een groot dansfeest voor de mensen van Waterside. Op de leveranciersparking van Albert Heijn legden we een dansvloer aan. Het werd een heel bijzonder feest van mensen die anders nooit zouden samengekomen zijn.”
Hoe stap je naar al deze organisaties toe? Hoe overtuig je ze van jouw plan?
“Als je bij Albert Heijn gaat vergaderen en het personeel moet toespreken vlak voor ze hun kassa’s openen, moet je heel overtuigd zijn van de waarde van je project, want op de toneelschool leer je niet hoe je zoiets moet aanpakken. (lacht) Wanneer ik met sociale organisaties praat, voel je ook dat ze het niet gewoon zijn dat er iemand zonder concreet plan naar hen toestapt. Ik kom luisteren naar de verhalen en ideeën van de mensen en leg niet mijn eigen verwachtingen op. Ik wil horen over welke thema’s zij het willen hebben en pas daarna een vorm bepalen.”
“Omdat we verschillende partners samenbrengen, wordt iedereen wel een beetje uit zijn comfortzone gehaald. Het uiteindelijke resultaat is niet per se hetzelfde als mijn aanvankelijke idee, dus ook voor mij is DUIK een spannend project. Ik moet durven loslaten en vertrouwen hebben in het traject dat we samen afleggen. Mijn rol is eerder die van een procesbegeleider. Tijdens de acties voor een publiek ben ik de ceremoniemeester. DUIK moet echt van de mensen zelf zijn.
Ben je dan niet bang dat DUIK politiek gerecupereerd wordt?
“Ik ben me van dit gevaar bewust. DUIK mag geen instrument worden om doelen van de stad te realiseren en ook niet enkel een project zijn waarin het sociale primeert. Een moeilijke balans, natuurlijk. Omdat er zoveel verschillende partners bij betrokkenen zijn, is het moeilijk om te bepalen wanneer een actie nu juist ‘geslaagd’ is. Er zijn niet echt ijkpunten. Al mag DUIK voor mij niet te vrijblijvend zijn en moet het zeker enkele fricties in de samenleving durven bevragen. Het mag al eens ongemakkelijke momenten opleveren.”
“Ik wil wel benadrukken dat het oorspronkelijke idee van mezelf komt, niet vanuit de Stad Leuven. Het stadsbestuur was wel meteen enthousiast over onze plannen. Ze vinden het leuk dat er ook vanuit kunstenaars initiatieven in de Vaartkom ontstaan; zelf wilden ze er ook al langer een participatief project doen. DUIK matchte dus goed met de doelstellingen van de Stad, waardoor we ook wat financiële ondersteuning kregen in het kader van het Utopia-jaar.”
Voor de tweede aflevering eind oktober bouwden jullie een klim-groei-sport-vis. Wat moet ik me daar bij voorstellen?
“In een vijver in Wilsele, waar forellen gekweekt worden voor de restaurants, staat een grote betonnen karper. Ik wilde die vis eerst graag met een stoet van de vijver naar de Vaart brengen, maar daarvoor was hij toch te zwaar. (lacht) Dus bouwden Menno Vandevelde en Tim Vanhentenryk samen met buurtbewoners, opa’s en oma’s, en jongeren van de Kettebende deze vis na in staal en hout. Tot 2018 zal de karper blijven staan aan de noordzijde van de Vaart, vlakbij OPEK. We noemen hem een klim-groei-sport-vis omdat hij in de komende tijd nog kan aangroeien en omdat kinderen er ook in moeten kunnen spelen en sporten. Daarom is er ook een schuif af aan!”
Weet je nu al hoe de komende acties van DUIK er uit zullen zien?
“Ik zou graag alle belangrijke onderwerpen aan bod laten komen: wonen, werkgelegenheid, armoede… Ik kan deze thema’s wel vooropstellen, maar uiteindelijke vorm waarin deze trajecten zullen resulteren wil ik nog niet op voorhand vastleggen. Op dit moment ben ik voortdurend in gesprek met de culturele actoren, sociale organisaties en bedrijven uit Leuven. Per project wil ik dan de meest geschikte partners aan elkaar koppelen. Wat ik wel weet: als AB Inbev niet meedoet, zijn we niet geslaagd! De Vaartkom is zo gedomineerd door Artois dat zonder hen DUIK niet compleet zou zijn.”
Klopt het gerucht dat de burgemeester het stoppeke eruit kan trekken en de Vaart kan laten leeglopen?
“Ik hoorde dit verhaal voor het eerst in een mail die iemand me stuurde. Die persoon beweerde dat dit geheim van burgemeester op burgemeester overgedragen wordt. Bij het stadsarchief hadden ze er alleszins nog nooit van gehoord. Het zal dus wel een urban legend zijn. (lacht) Wat wel écht gebeurde, is dat de Vaart ooit dichtvroor en dat de kermis toen op de Vaart stond. Een man uit Wilsele-dorp vertelde me dan weer dat zijn vader met de boten van Stella Artois naar Wallonië en Antwerpen voer om daar het bier te leveren. Toen de boten uiteindelijk vervangen werden door vrachtvervoer, is zijn vader uit het leven gestapt… Een tragisch verhaal. Door met zoveel mensen te praten en ook in de archieven op zoek te gaan naar het verleden van de Vaartkom, zijn er heel wat verhalen naar boven gekomen. Maar DUIK mag niet enkel over nostalgie gaan. Het moet een nieuw verhaal zijn dat over vroeger én nu vertelt.”
Tot slot: wat is jouw utopische visie op de Vaartkom?
“Ik zou het jammer vinden als de Vaartkom het Monaco van Leuven zou worden, zoals ze het in Schorenshof zeggen. Het moet altijd die feel van het New York uit de jaren vijftig blijven behouden: niet helemaal schoongeveegd en gegentrificeerd, maar een buurt waar mensen van alle gemeenschappen door elkaar leven. Ik kom zelf geregeld in OPEK, maar wist tot recent niet dat je ook kan gaan eten in het sociaal restaurant van Ruimtevaart dat er vlak bij ligt. Mijn utopie is dat deze werelden elkaar kennen en versterken, en geen verdeeldheid zaaien.”
(c)Filip Tielens (Afgenomen 22-10-2016)